Wat is een cochleair implantaat?
Een cochleair implantaat of ook “bionisch oor” genoemd is het eerste elektronische apparaat dat de functie van een menselijk sensorieel orgaan volledig kan vervangen. Door rechtstreekse elektrische stimulatie van de gehoorzenuw kan de dysfunctie van een menselijk oor omzeild worden. Personen die geen of nog maar een beperkt restgehoor bezitten kunnen hiermee weer geluiden waarnemen en spraak verstaan.
Een stukje geschiedenis
Het cochleair implantaat of CI is zonder twijfel de belangrijkste ontwikkeling in het veld van de oorheelkunde (otologie) van de laatste jaren. Er zijn momenteel ruimschoots 200.000 mensen ter wereld die met een CI geinplanteerd werden. Onze dienst heeft ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van cochleaire implantaten gespeeld. Al vanaf 1978 werkte het team van gepassioneerde ingenieurs en artsen onder de leiding van Prof. Stefaan Peeters (Labo Medische Elektronica, Universiteit Antwerpen), Prof. Erwin Offeciers (AZ Sint-Augustinus) en Prof. Jean Marquet (AZ Sint-Augustinus) samen om een Belgisch “LAURA” implantaat te ontwikkelen. Dit pionierswerk heeft geleid tot de eerste implantaties van Belgische patiënten al in 1987. Het LAURA cochleair implantaat was in die tijd het meest technisch geavanceerd systeem ter wereld.
Hoe ziet een cochleair implantaat eruit?
Een CI bestaat uit 2 delen: het inwendige gedeelte dat chirurgisch in het bot achter de oorschelp geïmplanteerd wordt en de externe spraakprocessor, die een vorm van een klassiek hoorapparaat heeft en wordt gedragen achter de oorschelp. Wat het uiterlijk betreft het enige verschil tussen een spraakprocessor en een hoorapparaat is een zendspoel die met de spraakprocessor verbonden is en zorgt voor communicatie tussen de spraakprocessor en het geïmplanteerde gedeelte (via de radiogolven).
Hoe werkt een cochleair implantaat?
Een cochleair implantaat werkt helemaal anders dan een hoorapparaat. Terwijl een hoortoestel de geluiden gewoon versterkt, wordt bij een CI het geluid opgevangen door een microfoon, verwerkt in de spraakprocessor tot een elektronische code, waarna deze via de zendspoel naar het inwendige gedeelte wordt gezonden dat de code omzet in elektrische pulsen. Via de elektrode worden de vezels van de gehoorzenuw in het slakkenhuis rechtstreeks door deze elektrische pulsen geprikkeld.
Wie is kandidaat voor een CI?
Patiënten met een ernstig gehoorverlies in beide oren zijn kandidaten. Ook doof geboren kinderen kunnen zeer goed geholpen worden met een CI. Doofgeboren kinderen krijgen significant betere resultaten wat betreft de ontwikkeling van spraak en taal als ze jong geïmplanteerd worden. Op onze dienst heeft daarom 50% van de kinderen het eerste implantaat voor de leeftijd van 12 maanden en 90% voor de leeftijd van 18 maanden. Bij volwassenen bestaat er geen leeftijdsbovengrens voor de implantatie en de beslissing wordt voor elke patiënt individueel genomen.
Wordt een CI vergoed?
In België wordt bij elke patiënt t.h.v. één oor het cochleair implantaat volledig door het RIZIV terugbetaald indien het gehoorverlies bilateraal is en voldoet aan bepaalde criteria. Sedert februari 2010 krijgen bilateraal dove kinderen tot aan de leeftijd van 12 jaar ook het CI voor het tweede dove oor terugbetaald. Meer informatie over de de criteria voor terugbetaling vindt u hier.
Diagnostiek voor een CI:
De indicatie voor cochleaire implantatie wordt bepaald door uw arts specialist na grondig NKO onderzoek. De NKO-arts laat een volledige oppuntstelling van de gehoordrempels en spraakverstaanbaarheid met en zonder hoorapparaten uitvoeren. Er wordt ook een APE-test (Auditory Phoneme Evaluation) uitgevoerd waarbij de discriminatie en detectie van de Nederlandse klanken wordt nagegaan . Deze unieke test werd door onze dienst ontwikkeld en wordt tegenwoordig door de meeste CI-centra in Vlaanderen gebruikt voor precieze diagnostiek van de functie van de binnenoren. De functie van de gehoorzenuwen word bepaald door een elektrofysiologisch BERA-onderzoek. Om het risico van postoperatieve evenwichtsproblemen te beperken wordt er voor de operatie ook een evenwichtsonderzoek (VNG) uitgevoerd. Een van de belangrijkste delen van het diagnostisch proces is de beeldvorming. Er moet CT-scan van de rotsbeenderen en MRI-scan van de achterste hersenen uitgevoerd worden. Tevens zal uw NKO-arts bepalen of er bijkomende onderzoeken moeten gebeuren zoals genetisch onderzoek, cardiologische opuntstelling, echo nieren, etc.
Voor de ingreep
Er wordt voor de ingreep uitgebreid uitleg gegeven door de NKO-arts en de audioloog over het functioneren met een cochleair implantaat. Dit gesprek vindt plaats in het ziekenhuis. Er wordt ook gecontroleerd of de vaccinaties tegen hersenenvliesontsteking in orde zijn en indien nodig worden deze bijgegeven. Tijdens de ingreep moet het middenoor gezond zijn. Voornamelijk bij kinderen die frequent last hebben van een chronische middenoorontsteking is het soms nodig om 1 maand voor cochleaire implantatie een buisje in het trommelvlies te plaatsen om het middenoor te laten genezen.
De dag van de ingreep dient men volledig nuchter te zijn (vanaf middernacht) daar deze ingreep gebeurt onder algehele narcose. In principe wordt men de dag voor de ingreep opgenomen op onze verpleegeenheid VE08 of VE16.
De ingreep
De ingreep gebeurt onder algemene narcose. Het haar moet ongeveer tot 1 à 2 cm boven en achter de oorschelp geschoren worden. De chirurg maakt een kleine C-vormige incisie achter de oorschelp en boort het bot achter het oor gedeeltelijk uit om een loge voor het implant doosje te maken. Bij de techniek die wij gebruiken wordt het implantaat volledig in het bot verzonken, zodanig dat het postoperatief amper door de huid gevoeld kan worden. De elektrode van het implantaat wordt in het slakkenhuis (de cochlea) van het binnenoor geplaatst via een cochleostomie (een gaatje dat in het slakkenhuis wordt geboord). Vandaar dat het systeem een cochleair implantaat genoemd wordt. De ingreep duurt ongeveer 2 uur. In geval van bilaterale implantaties kunnen ze bij volwassenen tijdens dezelfde ingreep aan beide zijden gebeuren. Bij kleine kinderen splitsen wij liefst de ingreep in 2 tijden met ongeveer 4 weken ertussen. Dit beperkt het risico voor perioperatieve complicaties bij kleine kinderen.
Na de ingreep
Na de ingreep moet er een drukverband rond het hoofd gedragen worden gedurende 7 dagen. De tweede dag na de operatie wordt er een controle foto uitgevoerd om de positie van het implantaat te controleren en dan mag de patiënt het ziekenhuis verlaten. In de postoperatieve periode worden een aantal controles voorzien (patiënt krijgt een lijst van de afspraken bij ontslag). Na 7 dagen mag het drukverband verwijderd worden en wordt dit vervangen door een klein plakverband. De hechtingen die niet spontaan geresorbeerd zijn, worden ongeveer 2 weken na de ingreep verwijderd.
De fittingen
Een 3 tot 4-tal weken na de ingreep zullen de eerste fitting sessies plaatsvinden. De fittingen zijn noodzakelijk om de parameters van de elektrische stimulatie aan te passen aan de individuele sensitiviteit van de zenuwcellen die bij elk patiënt anders is. Ook de parameters veranderen in de loop van stimulatie en pas na ongeveer 6 maanden worden deze stabiel. In deze periode krijgt de patiënt ook een toenemend discriminatievermogen van de spraakklanken. Om het proces te optimaliseren is actieve spraakrevalidatie zeer belangrijk in deze periode. Het volledige revalidatie programma wordt door uw audioloog opgesteld en met u besproken nog voor de operatie.
Wil u meer weten over cochleaire implantaten?
Uitgebreide informatie over cochleaire implantaten is steeds te verkrijgen via onze artsen en het CI-team.
Nuttige links
Let op!
De informatie hierboven is de beschrijving in grote lijnen. In elk individueel geval zal het verhaal steeds wat kunnen afwijken van hetgeen hierboven werd beschreven.